De schuldencrisis in een aantal lidstaten en bij een deel van hun banken houdt de EU en met name de Eurogroep nu al twee jaar behoorlijk bezig. In die tijd hebben talloze “toppen der toppen” telkens weer voor deeloplossingen en nieuwe problemen gezorgd. Intussen is het instrumentarium wel aanzienlijk uitgebreid (bijv. ESM, begrotingscommissaris, concept bankentoezicht, nieuwe doelstellingen en bevoegdheden van de ECB, enz.) waardoor met name ook effectieve brandgangen tot stand zijn gekomen. Het gehele gebouw staat en valt echter met een goed supranationaal bestuur. Gegeven de enorme bedragen (bijvoorbeeld ESM) en de verreikende bevoegdheden (rol van de ECB, bankentoezicht, begrotingstoezicht bij schuldfinanciering, enz.) waarom het thans gaat, is dit proces van doorslaggevende betekenis geworden.
Principiële federalisten
Principiële federalisten (in ons land met name D66) en direct belanghebbenden (zoals de heer Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad) gebruiken de huidige lacune om te proberen de macht verder naar “Brussel” te verschuiven, al dan niet met een grotere rol voor het Europese parlement. Met andere woorden: zij wensen het lang gekoesterde doel van een politieke unie nu als de enige logische stap door te drukken. Dit is tot een centraal thema voor de Europese Raad gebombardeerd waarover het debat al geopend is en in november een beslissing moet vallen. Wil men nog invloed op het resultaat hebben, dan is het zaak de discussie zonder verwijl te voeren en onze regeringsleider met een duidelijk mandaat op weg te sturen.
Als liberaal in hart en nieren ben ik geen voorstander van deze centralistische weg. En gelukkig lijkt ook onze premier dit niet als oplossing op korte termijn te zien. Ik hoop dat hij zijn standpunt in de formatiebesprekingen met de toch altijd meer tot collectivisme neigende PvdA zal kunnen handhaven. Duitsland, Finland, Oostenrijk en zelfs het Frankrijk van Hollande hebben om diverse redenen eveneens hun bedenkingen. Te wensen blijft dat zij zich in de komende Raadsvergadering niet tot lippendienst aan het voorstel Van Rompuy zullen laten verleiden.
Welke aanpak ook gekozen wordt, de uitwerking in regelgeving, besluitvorming en implementering zal tijd vragen, zeer waarschijnlijk ook een verdragswijziging vergen. We zullen dus nog wel enige tijd moeten doormodderen. Dat biedt echter anderzijds de mogelijkheid alle opties te overwegen en niet automatisch de ingeslagen koers aan te houden.
Gemeenschappelijk belang
Liberalen zijn van huis uit voorstanders van een slanke overheid. Het gaat om het borgen van het gemeenschappelijk belang, het handhaven van de individuele vrijheid en het implementeren van gerechtvaardigde solidariteit. Min of meer automatisch volgt hieruit dat zij korte lijnen wensen, waarbij gelaagde constructies zoveel mogelijk te vermijden zijn.
Maar ook afgezien van politieke overtuiging leert het jongste verleden ons dat voor de meeste burgers (waar ook ter wereld) etnische grenzen (bijvoorbeeld landen, maar in toenemende mate ook regio’s daarbinnen) als primaire identiteitsafbakening worden gezien. Concepten zoals een Verenigd Europa mogen intellectueel uitdagend zijn, emotioneel genieten ze (vooralsnog) beperkte steun.
Geloofwaardige entiteit?
Betekent dit dat Europa als geloofwaardige en slagkrachtige entiteit tot mislukken of tot blijvend doormodderen gedoemd is? In tegenstelling tot D66 en de vigerende media-hype zou ik het tegendeel durven te beweren. Reeds in de beginperiode van de EGKS laaide deze discussie op. In 1962 lanceerde de toenmalige Franse president De Gaulle het begrip “l’Europe des Patries” wat toen door vele eurofielen als een “cop-out” werd gezien. Na 50 jaar is deze gedachte m.i. nog steeds toekomstwijzend. Als voordelen durf ik te poneren:
- Efficiënte, snelle, en krachtdadige beslissingen
- Maximale geloofwaardigheid (ook voor de zogenaamde “financiële markten”)
- Lokale verankering en dus eindelijk identificatie van de burgers met “Europa”
- Betere aanvaardbaarheid voor eurosceptische landen (zoals Groot Brittannië), maar zelfs voor mogelijke nieuwe toetreders (Noorwegen, Zwitserland?)
- De bezem door de kostbare wildgroei in “Brussel” en “Straatsburg”.
- Betere aansluiting bij de vigerende nationale wetgevingen (bijv. Bundesverfassungsgericht Duitsland)
- Logische stap in het licht van voortschrijdende devolutie (e.g. Schotland, Spanje, België)
- Hetzelfde model kan dienen voor de EU als geheel (de “27″) en de EUROzone (de “17″).
Een Europese bondsstaat is hiermee natuurlijk niet voor altijd van tafel. Maar wel meen ik dat, gegeven de evolutie tot op heden, een dergelijk concept nog vele jaren als prematuur gevoeld zullen worden.
De Europese Trias Politica
Hierover is het laatste woord (waarschijnlijk zelfs het eerste woord) nog niet gesproken. En ik buig natuurlijk voor de inzichten van deskundigen ter zake (juristen, politicologen, politici). Wel maak ik van de gelegenheid gebruik wat losse flodders af te vuren (tot “leering ende vermaeck”)
Uitvoerende Macht
De uitvoerende macht ligt bij de Eurocommissarissen. Zij worden voor een vaste periode benoemd, geëvalueerd en eventueel (tussentijds) ontslagen door de wetgevende macht (zie hieronder). Aantal en ressorts zijn afhankelijk van de behoeften op middellange termijn. Het ligt voor de hand dat hierbij zeker een persoon verantwoordelijk is voor de gezamenlijke financiën. Deze zou ook het financieel beleid van individuele lidstaten kunnen toetsen aan de gemaakte afspraken (begrotingstoezicht), vooral indien sprake is van fiscale (ESM) of monetaire (ECB) ondersteuning. Hoewel Commissarissen natuurlijk regelgeving kunnen voorstellen, ligt het zwaartepunt in dat opzicht toch eerder bij de
Regelgevende (Wetgevende) Macht
Hier pleit ik voor de afschaffing van het Europese parlement zoals we dat nu kennen. Dit heeft zich ontpopt als een kosten verslindend en grotendeels zinloos circus. Het pan-Europese verkiezingsproces vindt nauwelijks belangstelling bij de bevolking en de blokvorming is grotendeels irrelevant.
Daarvoor in de plaats zie ik versterkt een takenpakket voor de Europese Raad, bestaande uit de regeringsleiders en naar behoefte bijgestaan door Europese Raden van Vakministers. Verantwoordelijkheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- Benoeming, evaluatie, toetsing van de Eurocommissarissen
- Budgetrecht
- Recht van Initiatief. Ik zie de ER en niet de Commissie hier in de hoofdrol.
- Uiteraard: recht van amendement (van commissievoorstellen) en enquête.
Op deze manier ontstaat een rechtstreekse koppeling met de nationale politiek en het lokale parlement. De ER-leden (de regeringsleiders) worden daar immers gemachtigd en ter verantwoording geroepen. Daarbij zijn wel een aantal “spelregels” noodzakelijk, zoals:
- Elk ER-lid beschikt over een aantal stemmen in overeenstemming met het aandeel van zijn/haar land in de Europese bevolking
- De ER beslist met gewone meerderheid (dus geen consensus)
- Wel is er een sperminderheid (bijvoorbeeld 15%). Dit zou het ook kleinere landen door coalitievorming relatief eenvoudig mogelijk moeten maken echt onverteerbare maatregelen te blokkeren
- Bij ondersteuningskwesties heeft de aanvrager en/of ontvanger geen stemrecht.
Eventueel kan men overwegen ook een Europese senaat te definiëren met als voornaamste doel de toetsing van de regelgeving aan eisen van consistentie en deugdelijkheid. Ik zou ervoor zijn deze getrapt te laten verkiezen door de “tweede kamers” van de lidstaten om op die manier een ultieme controle te introduceren op de mandaattrouw van de ER-leden. In elk geval heeft een dergelijke institutie slechts een beperkte vergaderfrequentie, waarbij misschien zelfs elektronische communicatietechnieken kunnen worden ingezet.
Het bovenstaande vormt slechts een eerste denkschets, niet door bovenmatige kennis van zaken gestoord. Belangrijk m.i. is het concept van een bestuur via de ER en dus de rechtstreekse controle door de nationale volksvertegenwoordigingen.
Waarom juist nu?
Het lijdt geen twijfel dat hier sprake zou zijn van een ingrijpende stelselwijziging, waarvoor gewoonlijk moeilijk veel enthousiasme te vinden is. Een samenloop van omstandigheden lijkt mij evenwel juist nu bijzonder relevant, zoals:
- De noodzaak de “weeffouten” bij de EURO-implementatie blijvend te repareren
- Het scheppen van de structurele randvoorwaarden voor het oplossen van de EURO- en bankencrisis
- Hernieuwde profilering van Nederland en de nieuwe coalitie als een stuwende spil in het Europese krachtenveld na de verlammende werking van de “gedoogconstructie”
- Voor Angela Merkel een goede gelegenheid om de cruciale rol van Duitsland in Europa te bevestigen, de oppositie in het verkiezingsjaar de wind uit de zeilen te nemen, haar greep op de kiezers te versterken en de resterende constitutionele vraagpunten weg te nemen
Een mogelijkheid voor David Cameron om Groot Brittannië uit het zelf gekozen isolement te halen, het initiatief terug te pakken van Miliband en de Labour oppositie, zonder de eigen eurosceptische backbenchers tegen zich in het harnas te jagen.