Nederland kent nu al enige kwartalen een negatieve economische groei en ook de vooruitzichten voor 2013 zijn niet zeer gunstig. Media en “deskundigen” zijn zeer actief in het geven van meningen en adviezen hoe deze trend kan worden omgebogen. Kreten als “stimuleren in plaats van bezuinigen” zijn daarbij aan de orde van de dag. Ook de slapte in de onroerend goed markt krijgt veel aandacht en, vreemd genoeg, vaak van dezelfden die in het verleden stelden dat “duidelijkheid” over de hypotheekrente-aftrek positief zou werken, zelfs indien de gevolgen ongunstig zouden zijn.
Naar mijn mening is hier vaak sprake van “onzindelijk denken” en verwarring in de gebruikte terminologie. Daarom een drietal punten van aandacht:
Huizenmarkt
Afgezien van de fiscale behandeling is hier zeker sprake van een in het verleden uit de hand gelopen prijsontwikkeling, die nu weer eens wordt gecorrigeerd. Natuurlijk heeft het zin na te denken over het wegnemen van te grote hindernissen voor starters met een eigentijds inkomensmodel, en daaraan werkt de regering. Ook het openbreken van de hypotheekmarkt, zoals een betere toegang voor pensioenverzekeraars, kan helpen. Maar bovenal zal de potentiële “verhuizer” differentieel moeten gaan denken: zijn huidige woning mag dan in waarde gedaald zijn, maar ook het vervangende object is goedkoper. En op langere termijn zorgt de huidige bouwpauze natuurlijk toch weer voor een positieve prijsontwikkeling.
Exportoverschot
De economische ontwikkeling is uiteindelijk gebaseerd op twee factoren: consumentenbestedingen en exportoverschot. Op het laatste terrein doet Nederland het helemaal niet slecht. Het is alleen jammer dat onze score hoofdzakelijk het gevolg is van “wederuitvoer” en daarmee zijn we zeer afhankelijk van de situatie in onze afnemerslanden. Twee aanbevelingen dienen zich dus aan:
- Zet meer in op “fysieke productie”. We moeten weer versterkt een maakland worden en daarvoor is een ombuiging op het gebied van onderwijs en ontwikkeling nodig. Hoewel de regering hier zeker ook op inzet, zou een krachtdadiger verschuiving in de begroting zeker kunnen helpen.
- Wek meer belangstelling voor export naar “inherente” groeiers, buiten de EU. Niet alleen de BRIC landen, maar ook de recent opkomende economieën (zoals Afrika, Mexico). Een ombuiging van “ontwikkelingshulp” naar buitenlandse handel, zoals het regeerakkoord voorziet, is een stap in de juiste richting.
Consumentenbestedingen
De Nederlandse consument “houdt de hand op de knip”, een zeker wat uitgeholde metafoor. Onze “voorlichters” rollen over elkaar met preken over “stimuleren” in plaats van bezuinigen en wijzen op een ruim geld politiek van de centrale banken en Keynesiaanse uitgaven van de overheid. Mijns inziens zijn beide trends uiterst gevaarlijk en halen ze bovendien weinig of niets uit. Betrouwbaarheid van de geldwaarde is cruciaal voor elk economisch stelsel. Hoewel de huidige geldcreatie door de ECB nog niet tot inflatie heeft geleid, is dat een “disaster waiting to happen”. Juist door de economische teruggang wordt het geld namelijk niet besteed (waar het tot prijsverhoging zou leiden), maar “geparkeerd”. Bij een omslag hebben de banken deze fondsen echter op elk moment ter beschikking met alle noodlottige gevolgen van dien. Voor Keynesiaans beleid door de Nederlandse overheid is, door het cyclisch gedrag in het verleden, al helemaal geen plaats. De VVD heeft dit goed ingezien en het regeerakkoord wil gelukkig niet toekomstige generaties met onze “excessen” opzadelen.
Verkeerd is het echter om het resulterend beleid als “bezuinigingen” uit te leggen. Het gaat alleen om een ombuiging in de richting van begrotingsevenwicht (voorlopig nog met een tekort van 3%). Dit wordt grotendeels bereikt door lastenverzwaring, niet door bezuiniging. Juist daardoor zijn de consumenten de dupe en moeten ze hun consumptieve bestedingen wel inperken! Mijn pleidooi is een ombuiging waarbij veel sterker het accent gelegd wordt op echte bezuiniging, het verder afslanken van de overheidshuishouding. Dit kan dan gepaard gaan kan met belastingverlaging. Kap rigoureus met niet werkelijk voor het sociale vangnet noodzakelijke uitgaven. Als men dit vrij van politieke vooroordelen doet, valt hier nog veel te halen. Het besteedbaar inkomen van de consument stijgt, en bovendien kan hij het beter uitgeven overeenkomstig zijn/haar prioriteiten. Zo dragen dus juist overheidsbezuinigingen bij tot het aanzwengelen van de volkshuishouding als geheel!